60 Jaar Kantelpunten
Deze webpagina’s geven de belangrijkste Kantelpunten vanuit Belgisch perspectief weer van de laatste 60 Jaar. Indien je geïnteresseerd bent om het boek te kopen, contacteer dan info@varekai.eu !
Deze webpagina’s geven de belangrijkste Kantelpunten vanuit Belgisch perspectief weer van de laatste 60 Jaar. Indien je geïnteresseerd bent om het boek te kopen, contacteer dan info@varekai.eu !
2024 is het jaar van de verkiezingen. Er vinden zowel lokale (gemeenteraad, provincieraad en districtsraden), Vlaamse, Federale en Europese verkiezingen plaats. 1 miljoen jongeren tussen 16 en 23 jaar mogen voor de eerste keer gaan stemmen.
In 2024 worden er vier verschillende verkiezingen georganiseerd. Er vinden Lokale, Vlaamse, Federale (voor de Kamer van volksvertegenwoordigers) en Europese verkiezingen plaats. 1 miljoen jongeren (tussen 16 en 23 jaar) krijgen de kans om voor de eerste keer te gaan stemmen. Dit aantal gaat over 10 procent van de volledige stempopulatie.
Lokale verkiezingen
Op zondag 13 oktober 2024 vinden de gemeenteraden, provincieraden en districtsraden-verkiezingen plaats. Deze verkiezingen vinden om de 6 jaar plaats. Voor de gemeenteraadsverkiezingen is er geen opkomstplicht meer. Ben je 18 jaar of ouder? Zo ja, dan mag je een stem uitbrengen.
Regionale verkiezingen
Op zondag 9 juni 2024 vinden de verkiezingen voor het Vlaams Parlement plaats. Deze verkiezing vindt plaats om de 5 jaar. Je bent verplicht om naar het stemhokje te gaan. Dit noemt men opkomstplicht. Ben je 18 jaar of ouder? Zo ja, dan moet je een stem uitbrengen.
Federale verkiezingen
Op zondag 9 juni 2024 vinden ook de verkiezingen plaats voor de Kamer van volksvertegenwoordigers. Deze verkiezing vindt plaats om de 5 jaar. Je bent verplicht om naar het stemhokje te gaan indien je 18 jaar of ouder bent.
Europese verkiezingen
Op zondag 9 juni 2024 vinden als laatste ook de Europese verkiezingen plaats. Deze verkiezing vindt plaats om de 5 jaar. Jongeren vanaf 16 jaar mogen gaan stemmen voor de Europese verkiezingen.
Ga je voor de eerste keer stemmen voor de Europese Parlementsverkiezingen? Dan krijg je ten laatste vijftien dagen voor de verkiezingen een oproepingsbrief via de post. Deze brief geeft de nodige informatie over de specifieke locatie (het kiesbureau – de plaats waar je een stem moet uitbrengen) in de stad of gemeente waar je gedomicilieerd bent, hoe je moet gaan stemmen en de exacte datum waarop moet gaan stemmen. Een kiesbureau is vaak gevestigd in bijvoorbeeld een sporthal, een school, een cultuurcentrum, enz.
ChatGPT is a chatbot and virtual assistant developed by OpenAI and launched on November 30, 2022. Based on large language models (LLMs), it enables users to refine and steer a conversation towards a desired length, format, style, level of detail, and language.[2] Successive user prompts and replies are considered at each conversation stage as context.[3]
ChatGPT is credited with accelerating the AI boom, which has led to ongoing rapid investment in and public attention to the field of artificial intelligence (AI).[4] By January 2023, it had become what was then the fastest-growing consumer software application in history, gaining over 100 million users and contributing to the growth of OpenAI’s current valuation of $86 billion.[5][6] ChatGPT’s release spurred the release of competing products, including Gemini, Claude, Llama, Ernie, and Grok.[7] Microsoft launched Copilot, initially based on OpenAI’s GPT-4. In June 2024, a partnership between Apple Inc. and OpenAI was announced in which ChatGPT is integrated into the Apple Intelligence feature of Apple operating systems.[8] Some observers raised concern about the potential of ChatGPT and similar programs to displace or atrophy human intelligence, enable plagiarism, or fuel misinformation.[9][10]
Author: Seer | Dec. 2022 31. | DAILY
According to the Ipsos survey, 73 percent of people globally are afraid that another world fire will destroy them in the near future.
The war in Ukraine also has a significant impact on people’s sense of security – this was revealed in the Ipsos global poll, which was conducted this fall, between September 23 and October 7.
The results of a very broad survey involving 32,000 people in thirty-three countries reflect that an average of 73 percent of those surveyed feel that in the next 25 years, another global conflict similar to the First and Second World Wars could engulf the world in flames
– and this is a 10 percent increase compared to last year’s similar research.
The list is headed by Australia, where 81 percent of respondents fear another world war, 8 percent more than a year ago. At the forefront are Ireland, Mexico and Peru (80 percent each), but even in the case of the USA, which is pushing for war the most, 76 percent fear.
Interestingly, “only” 70 percent of Ukrainian respondents thought about the possible negative consequences of the current situation. The least concern can be seen on the part of the Japanese, where 51 percent of the participants in the research assume another global armed conflict.
The biggest difference compared to last year’s questionnaire was measured in Belgium, where 18 percent more people thought the outbreak of the world war was likely.
Arm yourself smart!
At the same time, the expectation of increasing military spending is increasing in most countries. 64 percent of those surveyed agreed that because of the threat, their own government should allocate more money for defense spending.
Unsurprisingly, Ukraine leads in this segment with 92 percent
– let’s add that the country currently spends practically nothing on defense spending, as well as on the functioning of the state, because it has nothing to do, so everything is financed by the West. The second place on the list is India (84 percent), followed by Poland (81 percent).
The proportion of those who agree that economic power is stronger than military power fell by one point to 67 percent. This is most likely due to increasingly different perceptions of the effectiveness of economic sanctions against Moscow.
De oorlog in Oekraïne heeft de wereld in 2022 een stuk gevaarlijker gemaakt voor journalisten. Sinds januari zijn volgens de internationale journalistenbond IFJ al 67 verslaggevers en andere persmedewerkers tijdens hun werk omgekomen. Dat zijn er twintig meer dan vorig jaar.
Overstromingen in Europa in juli 2021 | ||
---|---|---|
Kaart van overstromingen in West-Europa, gemaakt door het Europees Coördinatiecentrum voor noodhulp (ERCC) | ||
Jaar | 2021 | |
Datum | vanaf 12 juli | |
Regio | België Duitsland Frankrijk Italië Luxemburg Nederland Oostenrijk Roemenië Verenigd Koninkrijk Zwitserland | |
Doden | Totaal: minimaal 224 doden Duitsland: 180 België: 41 Oostenrijk: 1 Roemenië: 2 |
De overstromingen in Europa in juli 2021 vonden plaats in vooral het noordwestelijk binnenland van Midden-Europa, met als gevolg grote schade en enkele honderden slachtoffers in de landen België, Duitsland, Frankrijk, Italië, Luxemburg, Nederland, Oostenrijk, Verenigd Koninkrijk en Zwitserland. De overstromingen waren het gevolg van aanhoudende regenbuien die op hun beurt veroorzaakt werden door een lagedrukgebied (koudeput), dat dagenlang op zijn plaats bleef. Meerdere rivieren en beken stroomden over. Met name de Belgische provincie Luik en de Duitse deelstaten Noordrijn-Westfalen en Rijnland-Palts werden zwaar getroffen.[1][2]
Ongeveer 220 mensen kwamen om bij de natuurramp, van wie zeker 180 in Duitsland en 39 in België. In Duitsland was dit de natuurramp met het grootste aantal slachtoffers sinds de stormvloed van 1962.
Sinds begin juli 2021 kwamen warme winden uit Frankrijk en Piëmont naar Centraal-Europa. Een tot in de hogere luchtlagen ontwikkeld lagedrukgebied trok vanuit het noordwesten naar het westen van Duitsland, waar het enkele dagen vrijwel niet van plaats veranderde. Dit was een gevolg van de destijds zwakke straalstroom en omdat het lagedrukgebied tot grote hoogte was ontwikkeld.[3] Door de aanvankelijk boven Europa aanwezige vochtige en warme lucht bleef de depressie lang actief en regende het dagenlang. Dit vond met name plaats in de Oost-België, Noordrijn-Westfalen, Rijnland-Palts, Baden-Württemberg, Beieren, Saksen en in het noordwesten van Oostenrijk en Zwitserland. Op veel plaatsen veroorzaakten watermassa’s overstromingen in rivieren en beken, grote materiële schade, gewonden en doden. Veel schade ontstond door weggespoelde bruggen en auto’s en door ingestorte woningen en andere bouwwerken. De waterstanden van sommige wateren bereikten vergelijkbare hoogten als tijdens de overstroming van de Alpen in 2005 en de overstroming in Zwitserland in 2007 of overschreden ze zelfs. Na ongeveer een week lag het lagedrukgebied boven de oostelijke Alpen, waar het langzaam opvulde en in Oostenrijk nog overstromingen veroorzaakte.
In de verschillende getroffen regio’s verliepen de overstromingen anders. De neerslag in sommige berggebieden leidde tot een enorme zwelling van de rivieren en een snel toenemende, maar slechts korte overstroming in de benedenloop. Daarentegen verzamelde het water zich langzaam op andere plaatsen zoals de meren aan de rand van de Alpen in Zwitserland en in de benedenloop van rivieren zoals de Maas en de Rijn en bereikte pas na enkele dagen de hoogste waterstanden. In sommige dallandschappen zakten de vloedgolven na enkele uren, terwijl de overstromingen in vlakke gebieden dagenlang aanhielden. De overstroming was vooral verwoestend in de Eifel, waar gebouwen inclusief infrastructuur aan de Ahr, het bovenste deel van de Erft, de Roer en zijn zijrivieren Inde, Merzbach en Worm werden verwoest.
In België werden vooral plaatsen aan de oevers van de rivier de Maas en haar zijrivieren in Wallonië getroffen. De regenmeters van de Service Publique de Wallonie – Mobilité et Infrastructures (SPW MI) registreerden over een periode van 48 uur de volgende neerslaghoeveelheden: in Jalhay 271,5 mm (271,5 liter per vierkante meter), in Spa 217,1 mm, Neu-Hattlich 189,0 mm, Mont Rigi 192,4 mm. Deze hoeveelheden zijn uitzonderlijk, en zouden maar eens in de honderd jaar voorkomen.[3]
Op 15 juli kondigde Infrabel de stopzetting van het treinverkeer in de hele regio aan. Op 19 juli werden verschillende spoorlijnen waar dit mogelijk was weer heropgestart. Diverse lijnen bleven langere tijd buiten gebruik als gevolg van waterschade. Er was een risico op overstromingen in de hele provincie Luik en in delen van de provincies Luxemburg, Namen en Waals-Brabant. In het gebied van de Duitstalige Gemeenschap trad de Our buiten haar oevers. De autosnelwegverbinding A602–A26 door Luik was ter hoogte van Angleur ondergelopen en afgesloten.[4]
In België stierven circa veertig mensen als gevolg van de watersnood; op 25 juli 2021 werden vijf mensen nog vermist.[5] Verschillende huizen stortten in. Er zaten circa 20.000 mensen zonder elektriciteit en ook het drinkwater raakte vervuild. Zeer zwaar getroffen was het dal van de Vesder met plaatsen als Verviers, Pepinster en Chaudfontaine, waar veel slachtoffers vielen, huizen, wegen en bruggen waren weggespoeld en velen dagenlang op hulp moesten wachten.[2]
Op 24 juli werden delen van Wallonië opnieuw getroffen door noodweer, dat wateroverlast en modderstromen veroorzaakte. Deze keer werden vooral de provincies Namen en Waals-Brabant getroffen. De schade was groot in onder andere Namen, Dinant en Walhain.[6]
In Namen liep het centraal archeologisch magazijn van het Agence wallonne du Patrimoine twee keer onder, met dermate desastreuze gevolgen dat het behoud van de locatie werd uitgesloten.[7] Ook archiefruimtes in onder meer Eupen, Verviers, Limbourg en Wanze werden getroffen. Sommige stonden meer dan 72 uur onder water.
De totale schade van de overstromingen liep in de miljarden. Het Waals Gewest alleen al raamde in september 2021 zijn tussenkomst op 2,3 à 3 miljard euro.[8]
Uiteindelijk erkende de Waalse overheid[9] bij besluit van 28 juli 2021,[10] uitgebreid bij besluit van 26 augustus 2021[11] de overstromingen van 14 tot 16 juli als “algemene natuurramp”. Het rampgebied werd afgebakend tot 209 gemeenten:[9] alle gemeenten van de provincies Luik, Luxemburg en Namen, 21 van de 27 Waals-Brabantse gemeenten, en 22 van de 69 Henegouwse gemeenten. Nog 15 gemeenten in de provincie Namen kregen de erkenning voor de overstromingen van 24 juli. Alle betrokken gemeenten kwamen in aanmerking voor gewestelijke steun.[9] De 10 zwaarst getroffen gemeenten (“categorie 1”) waren Chaudfontaine, Esneux, Eupen, Luik, Limbourg, Pepinster, Rochefort, Theux, Trooz en Verviers.
Een half jaar na de overstromingen waren nog honderden inwoners van het zwaar getroffen Pepinster afhankelijk van noodhulp en leefden in deels verwoeste huizen zonder gas en elektriciteit.[12] Op 30 april 2022 zou nog steeds 38% van de verzekeringsdossiers niet zijn afgesloten. De Waalse overheid ging de achterstallige dossiers coördineren.[13]
Een jaar na de ramp maakte de Waalse overheid de balans op:[14]
Voor de wederopbouw lanceerde de Waalse regering twee grootschalige plannen: Quartiers durables voor elf wijken in de zwaarst getroffen gemeenten, en Masterplan Vesdre, voor de begeleiding van toekomstige bouwprojecten in de Vesdervallei,[14] in 2023 gepubliceerd als Schéma stratégique de la Vesdre.[15]
Pas drie jaar na de ramp, medio 2024, waren de oevers van de Vesder zo goed als opgeruimd. De schoonmaak was een enorme opgave, die voor een groot deel werd uitgevoerd door vrijwilligers, onder andere van de NGO River Cleanup. Na verloop van tijd werd de taak deels overgenomen door bouwbedrijven die met verzekeringsgeld betaald werden, of de lokale overheden sprongen in dankzij hulpfondsen voor de regio.[16]
Het Limburgse gehucht Herbricht in de gemeente Lanaken overstroomde voor een groot deel half juli. Ook Kotem in de gemeente Maasmechelen kreeg te maken met wateroverlast. De keermuur in Heppeneert in de gemeente Maaseik, gebouwd in 1926, moest worden verhoogd met twee lagen zandzakjes.[17] Moelingen, een dorp van de gemeente Voeren, werd getroffen door een overstroming van de Berwijn (wat in 2018 ook al was gebeurd).[18]
17 maart 2021 – door Belga
Een overzicht in vogelvlucht, terugblikkend op 1 jaar corona. Op 18 maart 2020 ging ons land in lockdown.
3 Februari – Eerste Corona besmetting in België is een feit
Begin februari 2020 werd de eerste Belgische coronabesmetting vastgesteld bij een man die uit Wuhan werd gerepatrieerd. Eind februari volgde een tweede besmetting en schakelde het land over naar fase 2 van het coronanoodplan. Op 10 maart viel het eerste dodelijke slachtoffer te betreuren; kort daarna besloot de Nationale Veiligheidsraad tot bijkomende maatregelen.
Lockdown en versoepelingen
Op 18 maart 2020 ging België in een eerste lockdown: niet-essentiële winkels sloten, telewerk werd de norm en niet-essentiële verplaatsingen verboden. Vanaf april volgden voorzichtige versoepelingen: tuincentra en doe-het-zelfzaken mochten weer open, waarna een geleidelijke heropening van economie en samenleving in verschillende fases werd doorgevoerd. Zo mochten winkels half mei opnieuw open, gevolgd door kappers en markten.
De sociale bubbel werd stapsgewijs uitgebreid, culminerend in een “bubbel van tien” in juni. Ook de horeca heropende toen onder strikte voorwaarden. Vanaf juli gold er weer een mondmaskerplicht in drukke openbare ruimtes, en door oplopende besmettingscijfers werd de bubbel eind die maand opnieuw verkleind.
Tweede golf en nieuwe maatregelen
In het najaar verslechterde de situatie. Eind oktober moesten cafés en restaurants dicht, kwam er een (regionale) avondklok en werd het aantal nauwe contacten opnieuw ingeperkt. Uiteindelijk ging het land op 2 november voor een tweede keer in lockdown, waarbij niet-essentiële winkels dichtgingen en elk gezin nog slechts één knuffelcontact mocht hebben.
Kerstperiode en vaccinaties
Voor de eindejaarsfeesten van 2020 bleef samenzijn beperkt tot het eigen gezin, met een uitzondering voor alleenstaanden. Niet-essentiële winkels mochten op 1 december dan weer openen, onder strikte regels.
Op 28 december werden de eerste coronavaccins toegediend in enkele woonzorgcentra. De nationale vaccinatiecampagne ging begin januari 2021 van start, waarbij geleidelijk aan steeds meer groepen werden ingeënt. Intussen golden reisbeperkingen en strikte quarantainevoorschriften. Half februari konden kappers en contactberoepen gefaseerd heropenen, maar verdere versoepelingen werden met regelmaat uitgesteld wanneer besmettingscijfers opliepen.
Zo had België in één jaar tijd meerdere lockdowns, een afbouw en heropbouw van maatregelen en de start van een grootschalige vaccinatiecampagne.
Australië gaat maandenlang gebukt onder de hevigste bosbranden in jaren. Zeker 28 mensen overleefden de branden niet en meer dan 3000 huizen zijn in rook opgegaan. Inwoners van het land kunnen hun borst nat maken. Volgens Britse wetenschappers zijn de branden ‘het nieuwe normaal’.
Vleermuizen vallen uit bomen, fruit kookt vanzelf en nachttemperaturen boven 36 graden: hittegolf in Australië bereikt hoogtepunt.
18 januari 2019 : Het was er de voorbije dagen al bijzonder heet, en vandaag wordt het er nóg warmer: de hittegolf in Australië bereikt vrijdag een hoogtepunt. Het is er intussen zo warm dat zelfs ’s nachts de temperaturen niet zakken onder 36 graden.
De hittegolf in Australië breekt alle records. Het land zit al aan dag zes van extreme hitte. De zes voorbije dagen duiken trouwens allemaal op in de tien warmste dagen sinds de Australische metingen. In Marble Bar werd de warmste temperatuur gemeten: 49 graden. In die stad zijn de temperaturen de voorbije twintig dagen (overdag) niet één keer onder de 40 graden gedaald.
LEES OOK. “Alsof het land in brand staat”: 15 warmste plaatsen ter wereld liggen momenteel in Australië
Het zijn dus niet alleen de maximumtemperaturen die de inwoners van het land doen zweten, ook de minimumtemperaturen doen dat. In de nacht van donderdag op vrijdag zakten die in het westen van New South Wales ’s nachts zelfs niet onder 35,9 graden. De autoriteiten raden inwoners aan om binnen te blijven, geen inspanningen te doen en veel te drinken.
Het is in Australië intussen zo warm dat asfaltwegen beginnen te smelten. De hoge temperaturen beginnen ook hun tol te eisen op de fauna en flora van het land. Meer dan een miljoen vissen zijn al gestorven en verwacht wordt dat dat ook de komende dagen nog het geval zal zijn. Ze sterven door het warme weer, maar óók doordat boeren massaal water uit rivieren halen, waardoor er te weinig overblijft voor de vissen om te overleven.
In Adelaide werden ook meerdere kolonies vleermuizen getroffen. Ze vallen er met duizenden uit de bomen door de hitte. De meeste dieren gaan dan dood, meestal door ‘hittestress’. Bij een eerdere hittegolf in november stierven er al 23.000. Dat is één derde van de hele populatie fruitvleermuizen in Australië.
In het zuiden van Australië gaan de oogsten van veel fruitboeren verloren. Steenvruchten zoals nectarines en perziken beginnen door de hitte te koken. Daardoor wordt het fruit wak en kan het niet meer gebruikt worden voor verkoop.
Een bijkomend gevolg: koala’s krijgen niet meer genoeg vocht binnen. Ze drinken sowieso zelden water. Vocht nemen ze normaal gezien vooral op door de bladeren die ze eten. Maar door de hitte komen ze daar niet meer toe. De opwarming van de aarde heeft er bovendien voor gezorgd dat de bladeren de laatste jaren steeds droger worden.
Dit is de tweede hittegolf waar Australië door getroffen wordt in minder dan een maand. Twee weken geleden leidden hete temperaturen nog tot het uitsturen van brandwaarschuwingen in minstens 3 staten.
Januari is traditioneel de warmste maand van het jaar in Australië. Maar de laatste jaren is het in die maand steeds warmer. In 2013 moesten de weerdiensten een nieuwe kleur introduceren om de warme temperaturen aan te duiden. De huidige kleurschakering reikte namelijk (nog) niet tot zulke hoge temperaturen.
2018 was voor Australië ook al het derde warmste jaar ooit, met bovendien ook een hoeveelheid neerslag die elf procent onder het gemiddelde lag. Vorige winter was ook al de droogste winter ooit voor het land.
In België, wordt het de heetste zomer ooit. Op 25 Juli wordt het in Begijnendijk 41,8 °C .
De derde hittegolf van de zomer van 2019 werd waargenomen in Ukkel van 23 tot 28 augustus. Het KMI had deze zomer al twee hittegolven geregistreerd: van 23 tot 30 juni en van 22 tot 27 juli. Drie hittegolven op één zomer is zeldzaam. De laatste zomer met meer hittegolven dateert van 1947; toen werden er vier hittegolven waargenomen, waarvan één zelfs 19 dagen heeft geduurd.
Het KMI spreekt van een hittegolf wanneer de temperatuurmaxima in Ukkel gedurende minstens 5 opeenvolgende dagen tenminste 25 graden halen, en waarbij minstens drie dagen 30 graden behaald wordt.
De figuren hieronder tonen het jaarlijks aantal hittegolven alsook de duur (in aantal dagen) van de hittegolven te Ukkel sinds 1901. Deze reeksen illustreren het steeds vaker voorkomen van hittegolven tijdens de laatste jaren: van de 44 geregistreerde hittegolven sinds 1901, werden er 10 waargenomen tijdens de laatste tien jaren. Terwijl er tussen 1910 en 1990 gemiddeld elke vier jaar één hittegolf werd waargenomen, tellen we sinds 2015 minstens één hittegolf per jaar.
Jaarlijks aantal hittegolven te Ukkel sinds 1901.
Niet zolang nadat ik vertrokken was uit Parijs, ontstaat er brand in de Nôtre-Dame. Tot overmaat van ramp !
Door Waldemar Kamer
Het antwoord heeft U waarschijnlijk niet in de krant gelezen en zeker niet in een Franse. Ik kan 99% van de Franse pers en het merendeel van de wereldpers – voor zover ik die gezien heb – namenlijk een rode kaart geven voor slechte journalistiek. Wat kregen we voorgeschoteld: emotie, het gevoel een ‘wereldramp’ live mee te beleven – maar geen objectieve informatie met harde feiten. Op de Franse televisie werden alle programma’s stilgelegd, zodat iedereen die graag op tv komt live kon vertellen hoe hij of zij zich hierover voelde. Slechts één (op minstens 40) had verstand van zaken: Alexandre Gady, architectuur-professor aan de Sorbonne. Hij begon met een opsomming van welke monumenten in Frankrijk (ook kerken en kathedralen) in de afgelopen jaren allemaal in brand stonden. Maar voordat hij op de achtergronden kon ingaan, werd hij al na amper twee minuten onderbroken, zodat we de politici voor de brandende kathedraal konden zien arriveren. Emmanuel Macron maakte bekend dat de Notre-Dame in vijf jaar weer opgebouwd zou worden (voor de Olympische Spelen van 2024), wat politiek een slimme zet was: want vanaf die minuut ging en gaat de hele discussie over de wederopbouw – en niet over de oorzaak van de brand…
Bezuinigingen
De werkelijke oorzaak van de brand in de Notre-Dame is niet mediageniek: het gaat om bezuinigen, uitbesteden (om nog meer te bezuinigen) en de specifieke situatie van de kerken in Frankrijk. Sinds de scheiding van staat en kerk in 1901 behoren de Franse kerken aan de steden en dorpen en de kathedralen aan de staat, die via het ministerie van cultuur voor hun onderhoud en uitbating (het betalend bezoek van de torens) verantwoordelijk is. Sinds 1994 daalt de jaarlijkse subsidie voor het ‘patrimoine’ en stijgt die van het ‘spectacle vivant’, want levende kunstenaars zijn kiezers en oude monumenten niet.
In 2019 heeft de Franse staat precies 18,82 miljoen euro uitgegeven voor het onderhoud van de 200 monumenten onder zijn beheer, waaronder 86 kathedralen. Voor restauratie van de 14.100 nationale monumenten was er in 2019 slechts 71,8 miljoen euro. Dus ook geen geld voor de broodnodige restauratie van het lekkende dak van de Notre-Dame, de kapotte ‘chemin de ronde’ etc. totale kosten ongeveer €60 miljoen, waarvoor noch de staat noch de stad Parijs wilde opkomen. De kerk werd gevraagd zelf sponsoren te zoeken en de eind 2018 begonnen restauratiewerken werden voor 100% betaald door de ‘American friends of the Notre-Dame’. Dat staat in geen enkele Franse krant, want dat is gênante informatie.
Veel gênanter nog is het feit, dat zich in de Notre-Dame – in tegenstelling tot het Louvre of het kasteel van Versailles – geen permanente brandweerbrigade bevond. Die was wegbezuinigd in de meest bezochte kerk ter wereld (13 à 14 miljoen bezoekers per jaar!).
For the third year running, the top seven countries in the Corruption Perceptions Index 2018 consist of the four Nordic nations – Denmark, Finland, Sweden and Norway – plus New Zealand, Singapore and Switzerland. All score between 84 and 88 points out of 100 on the CPI index.
While no country gets full marks on the CPI, the top performing countries have several democratic attributes in common that contribute to their high scores. This includes strong institutions, rule of law and high levels of economic development.
As a measure of public sector corruption, the CPI rewards countries where rates of bribery, diversion of public funds, conflicts of interest and other forms of corruption are perceived to be lowest within government. Yet that doesn’t mean that these countries are corruption-free.
New Zealand is ranked first (least corrupt), equal with Denmark. The Corruption Perceptions Index, released by Transparency International, scores New Zealand 87 out of 100 in the annual ranking of public sector and judiciary perception.
The chair of Transparency International New Zealand, Suzanne Snively, says there is much to celebrate. “We know fraud and bribery exists in New Zealand, and we see instances of this happening in central and local government. But we also know that when it is found out, serious wrongdoing is investigated and prosecuted. That is one of our strengths,” she says.
The Financial Action Task Force, which scores countries across 11 categories on their anti-money laundering effectiveness, gave only one top-seven country, Sweden, a high effectiveness score, and that in only one of the 11 categories.
As relatively rich nations, the top seven are often home to international companies that export large volumes of goods and services. Our 2018 Exporting Corruption report showed that most of these countries are failing to investigate and punish companies when they are implicated in paying bribes overseas. Of the top seven countries in this year’s CPI, only Norway and Switzerland rank in the highest category of enforcement against foreign bribery. Finland, Denmark and Singapore are in the lowest category, with Sweden and New Zealand conducting moderate and limited enforcement of foreign bribery, respectively.
Belgische banken zijn zich in 2017 bewust van de nakende disruptie in hun sector. Een overzicht.
Door Thomas Vanhoutte
Vandaag wordt een bank gezien als een trage organisatie die amper meekan met de technologische revoluties die vandaag de maatschappij drastisch hervormen. Gaande van smartwatches, robotics tot Internet of Things: de banken lijken maar niet op de kar te springen. Banken zijn zich bewust hiervan en investeren volop in hun digitale mogelijkheden om te blijven voldoen aan klantenverwachtingen, strengere regelgevingen en een economisch veranderende wereld. Heel wat uitdagingen voor onze banken dus maar ook de ideale recepten om het huidige bankenmodel drastisch te vernieuwen en een nieuwe bank van morgen te creëren.
Vandaag hinken banken nog achterop wat betreft digitale slagkracht. Vernieuwingen zijn langs de ene kant erg beperkt en langs de andere kant kan je de banken laggards noemen: ze komen erg laat.
Banken willen zich nu wel wapenen en relevant blijven. Een strategie toegepast door Belgische banken is het aanwerven van jonge digitale talenten. Zo werft KBC digitale talenten aan, BNP Paribas Fortis kiest als grootste bank voor digital managementtrainees via ORMIT en ook Belfius heeft digital traineeships. De financiële sector stoomt hoogopgeleide juniors klaar om de digitale leiders van morgen te worden. Tussen de banken is er dus een zekere strijd om talent aan de gang.
Banken, zowel nationaal als internationaal, voelen echter ook de hete adem van fintechs: start-ups die via technologie financiële diensten aanbieden. Deze fintechs zijn kleine teams die zich vaak focussen op een niche binnen de financiële dienstverlening en binnen deze niche uitblinken qua prijs of user experience.
Hoewel het onwaarschijnlijk lijkt dat deze fintech bedrijfjes de bankwereld op korte termijn drastisch gaan omgooien, vormen ze toch een bedreiging voor banken op lange termijn. Door hun klantgerichte aanpak – iets wat de banken van vandaag nu pas stilletjes aan begrijpen – gooien ze hoge ogen en weten ze vaak de nodige media-aandacht te trekken. Deze nieuwe spelers worden dan ook in sommige gevallen opgekocht door banken om zo hun eigen digitale evoluties kracht bij te zetten.
Gelukkig zijn het niet enkel de fintechs die customer-centric te werk gaan. Alsmaar meer banken en financiële instellingen hebben het begrepen: focus op wat de klant wil en creëer op basis daarvan een product of dienst waarmee de klant werkelijk tevreden is.
Dat is dan ook meteen de grootste prioriteit voor banken: het aanbieden van een digitaal platform die de klant wil, nodig heeft en die volledig werkt hoe de klant het verwacht. Daarom zien we ook meer banken werken met scrum, waarbij het fail forward-principe en het centraal plaatsen van de klant kritieke elementen zijn. Het resultaat is nu al zichtbaar: het Bolero-platform van KBC werd gerealiseerd met het scrum framework. Of de Home on the Spot-app van BNP Paribas Fortis is hier ook het resultaat van.
Of we nu spreken over een revolutie of een evolutie, feit is dat banken vandaag de dag nog financiële instellingen zijn. De bank van morgen is echter een rasecht technologiebedrijf. En daar zullen jij en ik als klanten van kunnen meegenieten.
Veerle De Vos – di 19 jan 2016 14:44
België en Japan vieren in 2016 de 150e verjaardag van hun diplomatieke betrekkingen die in 1866 werden gevestigd. De FOD Buitenlandse Zaken en het Japanse ministerie van Buitenlandse Zaken hebben van deze gelegenheid gebruik gemaakt om te onderstrepen wat beide landen met elkaar gemeen hebben, namelijk de vriendschapsbanden versterken en culturele uitwisseling stimuleren.
Toen in 1867 keizer Meiji aan de macht kwam -en daarmee een einde maakte aan de macht van de shoguns of krijgsheren in Japan- betekende dat ook het einde van het eeuwenlange isolationisme van het land. Eeuwenlang hadden alleen de Nederlanders (met de Verenigde Oost-Indische Compagnie) en Chinese handelaars het recht om -op zeer beperkte schaal- handel te drijven met Japan. De volgende 25 jaar zou Japan zich ontpoppen van feodale staat tot geïndustrialiseerde mogendheid, het eerste Aziatische land dat daarmee op de trein van het westen sprong. Daarvoor kwam het gretig kijken naar het westen. Nadat ons land in 1868 een vriendschapsverdrag had ondertekend, betekende dat het startschot voor een hele reeks Japanse handelsmissies. Maar ook Japanse studenten kwamen hier onze politieke en financiële instellingen bestuderen.
Op artistiek gebied werd rond de eeuwwisseling een belangrijke inspiratiebron voor de Art Nouveau beweging en later ook voor “les XX”. Heel wat keramisten maar ook schilders als Théo van Rysselberghe, Félicien Rops en James Ensor lieten zich door het “japonisme” inspireren. Belgische auteurs als Maeterlinck, Verhaeren en Rodenbach werden dan weer gretig vertaald en gelezen in Japan. De relaties namen een diepe duik vanaf de jaren 30 en werden maar langzaam aan hersteld na de overgave van Japan in 1945. Vanaf de jaren 60 werd ons land één van de eerste landen waar Japan in investeerde. Zo is de Honda-fabriek in Aalst (1962) de eerste grote vestiging van een Japans bedrijf in Europa.
Hij is vrijdag de eerste Amerikaanse president die Hiroshima bezoekt. Naar eigen zeggen om de Japanse slachtoffers te eren. Amerikaanse veteranen hebben woedend gereageerd: wat te denken van alle Amerikaanse slachtoffers? Een schets van een gevoelige geschiedenis.
Hiroshima in aug.1945 na de atoombom ‘Little Boy’. Foto: HH
Barack Obama is vrijdag de eerste Amerikaanse president die Hiroshima bezoekt. Dat ligt gevoelig in de Verenigde Staten. Want hoewel Obama heeft aangekondigd slechts de Japanse slachtoffers van de Amerikaanse atoomaanval te willen eren, zien heel wat Amerikanen zijn bezoek als een spijtbetuiging. Daarmee verloochent de president de vele Amerikaanse slachtoffers in de strijd tegen Japan tijdens de Tweede Wereldoorlog, vinden zij.
Het bezoek, dat op 10 mei werd aangekondigd, komt niet uit de lucht vallen. Een maand eerder, op 11 april, bezocht John Kerry de stad al in het kader van de G7, als eerste Amerikaanse minister van Buitenlandse Zaken. Met zijn G7-collega’s legde hij onder andere een krans bij het Hiroshima-atoommuseum. De minister verzekerde ruim voor het bezoek in geen geval excuses te maken voor het gebruiken van atoomwapens aan het einde van de Tweede Wereldoorlog.
Diezelfde garantie wordt gegeven in het persbericht voor Obama’s bezoek vrijdag. Dat is zéker niet bedoeld om de geschiedenis te herschrijven op dit onderwerp, zo staat in de verklaring. Vanwaar die gevoeligheid?
Op 6 augustus 1945 werd vanuit de B-29-bommenwerper Enola Gay de eerste atoombom afgeworpen boven Hiroshima. Deze uraniumbom, die als codenaam ‘Little Boy’ meekreeg, zorgde voor zo’n 78.000 directe doden en vaagde het grootste gedeelte van de stad weg. Was het gebruik van atoomwapens wel nodig om de oorlog te beëindigen?
Drie dagen later, op 9 augustus, volgde een tweede atoomaanval. De plutoniumbom ‘Fat Man,’ die op Nagasaki werd gegooid, maakte 35.000 directe doden, doordat deze zijn doel gedeeltelijk miste. De overgrote meerderheid van mensen die om het leven kwamen bij de aanvallen waren burgers. Op 15 augustus capituleerden de Japanners en daarmee was de Tweede Wereldoorlog voorbij.